We zitten in ons ruimteschip. We varen door het universum. In de verte zien we de Melkweg. De Melkweg wordt steeds groter naarmate we dichterbij komen. We zoeken naar de rand van de Melkweg en vinden daar onze zon.  We varen met ons ruimteschip het zonnestelsel in. We passeren Neptunus, Uranus, Saturnus en Jupiter. 

Verblind door het licht van de zon, die we nu steeds meer naderen, zien we even niet zo veel meer.  In vergelijking tot de laatst gepasseerde planeet Jupiter, zijn de vier laatste planeten, Mars, Aarde, Venus en Saturnus, wel heel erg klein. We reizen langs Mars naar de Aarde. We zien de Aarde steeds groter worden. Als de Aarde het hele raam vult, komt de Aarde nog steeds logisch op ons over. Ja, dat is em. Onze hele wereld. Je kan hem helemaal zien.

Nou ja, niet helemaal. Je ziet één kant en ook is er die steeds verschuivende schaduw, omdat de Aarde niet alleen om zijn as, maar ook nog eens om de zon draait.  De landingscapsule stuitert de dampkring in. Eenmaal aan de grond is de omvang van de aarde nog maar moeilijk te bevatten. Dat het een bolletje is dat, lichtelijk verdwaalt, door een schijnbaar oneindig universum draait, maakt slechts bij hoge uitzondering nog deel uit van onze beleving. 

Het universum is de werkelijkheid. Als ik zeg:”de werkelijkheid” dan bedoel ik het ongefilterde “alles”. Niet alleen dat wat je hoort,ziet, ruikt, voelt en begrijpt. Ook alles dat je ontgaat. Alles wat je niet weet. Alles dat je nog niet begrijpt. De werkelijkheid is het complete complexe universum. Alle materie, alle trillingen en alle organismen tesamen.  Er is zoveel meer dan we kunnen zien of horen. Er is zoveel dat ons ontgaat.  

Onze persoonlijke beleving van die werkelijkheid is onze persoonlijke realiteit.  In onze beleving noemen we de aardbol dan ook ”de wereld”, als in “de hele wereld”. Als we het over de “de hele wereld” hebben, bedoelen we vaak “overal” omdat ons dagelijkse idee van “overal” naast andere dingen ook nog begrensd wordt door de zwaartekracht. Als je die belemmerende factor verwijderd, is gelijk duidelijk dat er veel meer “overal” is, dan het “overal” dat je bedoelt als je het over “de hele wereld” hebt. We kunnen niet zomaar even het heelal in springen en daarom maakt de ruimte geen deel uit van onze beleving. Die onmogelijkheid begrensd onze beleving. Die beleving wordt onze realiteit. Die realiteit is persoonlijk. Niet universeel.

Twee perspectieven

Laten we de wereld voor ons gemak eens verdelen in mensen die dingen doen en mensen die daar naar kijken. De een ziet andere dingen dan de ander. Andere conclusies worden daaruit getrokken. Uit de gedeelde werkelijkheid komt voor ieder persoon een andere realiteit naar voren. Al die verschillende realiteiten komen allemaal uit dezelfde werkelijkheid. Ze zullen allemaal ergens overlappen, maar geen van die  realiteiten komen 100 % overeen. 

Iemand die alleen observeert, kan bijvoorbeeld ten onrechte gaan denken dat hij meer ziet, omdat hij of zij dingen kan zien die de deelnemer ontgaan. De supporter kijkt naar de voetbalspeler en kan bijvoorbeeld denken dat de speler dom is, omdat hij als toeschouwer “objectief” kan vaststellen dat die speler onnodige fouten maakt. De persoon die kijkt en niet deelneemt, zou zichzelf daardoor superieur kunnen wanen. Kan gaan geloven dat hij of zij het, onder vergelijkbare omstandigheden, veel beter zou doen. Kan de conclusie trekken dat hij over een superieur speloverzicht beschikt, en dus slimmer is. 

Het klopt dat de waarnemer dingen ziet die de deelnemer ontgaan. Andersom is dat ook zo.  De deelnemer ziet dingen die de waarnemer ontgaan. Dit kan de waarnemer beseffen, maar dat kan de waarnemer op zijn beurt ook weer ontgaan. Als de observeerder niet door heeft dat hem dingen ontgaan, leeft hij in de illusie dat hij “objectief” de werkelijkheid heeft geobserveerd en kan oprecht gaan denken dat hij het recht heeft te oordelen omdat dit oordeel gebaseerd is op een “objectieve” waarneming volgens de rationalisatie “het is toch zo”, “ik zag het toch” . 

De persoon die observeert is in het voordeel. Die persoon staat stil en heeft overzicht. Het is mogelijk dat deze voordelen hem helpen bij het overzien van een complexer geheel. Je kan stilzittend op de bank in de huiskamer denken dat je de wereld helemaal door hebt. Dat is ook zo. In theorie heb je het helemaal door. Hoe goed die theorie ook is. Het wordt nooit een praktijk. Als je aan de hand van de theorie die is  opgesteld door een toeschouwer gaat deelnemen aan de praktijk blijkt die theorie voor praktische toepassing vaak veel te complex. Je kan er in de praktijk niks mee. Bij deelname stort die complexe waarneming in. In beweging zien alle variabelen er telkens weer anders uit.  Een mens beschikt niet over genoeg bewuste faculteiten om de theorie in een keer toe te passen. Het is niet onmogelijk maar er is wel training voor nodig. Er zullen dingen geautomatiseerd moeten worden. 

De speler beweegt en de kijker niet. Elke seconde komt de speler in een nieuwe situatie terecht met weer nieuwe uitdagingen, kansen en bedreigingen. Er kijken in het stadion 50 duizend mensen naar wat hij doet. Misschien wel miljoenen via de tv.  De speler heeft een contract met prestatie voorwaarden. Er zijn verwachtingen. Hij moet iets waarmaken. Foutjes zijn niet toegestaan. Niets doen, kan ook niet. Hij moet dus een beslissing nemen voor hij de fout begaat.  Hij moet kiezen uit een oneindig aantal mogelijkheden, terwijl er op hetzelfde moment minstens drie andere spelers in zijn nabijheid verkeren die bereid zijn hem pijn te doen in een poging de bal te veroveren. Dat heeft de kijker allemaal niet. De kijker staat anoniem op een tribune. Er wordt niets van hem verwacht. Hoeft geen enkele beslissing te nemen. Hoeft alleen maar vast te stellen wanneer een beslissing niet optimaal was en dan zijn kritiek uit te spreken. Oordelen is makkelijk en het lijkt objectief. Het gebeurt allemaal in hetzelfde stadion. Het zijn dezelfde spelers. Het is dezelfde pot voetbal. Het komt allemaal uit dezelfde werkelijkheid. De realiteiten verschillen van elkaar als dag en nacht. 

In dit gedachten experiment heb ik voor de helderheid de werkelijkheid verdeeld in twee elkaar wederzijds uitsluitende realiteiten. Twee perspectieven. Dat is dus een theorie. Je snapt gelijk dat de werkelijkheid oneindig veel complexer is. Als je die twee simpele realiteiten ziet als cirkels op een pagina dan is de pagina de hele werkelijkheid en zit in die cirkels het gedeelte dat door het individu werd opgepakt uit de werkelijk. Dat wat hij kon bevatten. Daar waar de cirkels elkaar overlappen is de gedeelde realiteit waarin je met elkaar kunt communiceren en kunt denken dat je het over hetzelfde hebt. Daar waar de cirkels elkaar niet raken is er sprake van de persoonlijke realiteit, waar de miscommunicatie plaatsvindt omdat daar toeschouwer en speler niet in dezelfde realiteit verkeren wat vreemd is omdat ze deel uitmaken van dezelfde werkelijkheid. 

Die op het oog simpele fout van de speler heeft veel meer vaders en moeders dan je kunt zien als je alleen toekijkt vanaf je stoeltje op de tweede ring van het stadion of op de bank voor de tv. Nu blijken er dingen te zijn geweest die je niet hebt gezien, toen je alleen nog maar observeerde en je gemakzuchtige waardeoordeel uitsprak. Natuurlijk heb je gelijk. In je eigen realiteit, heb je altijd gelijk. Het was jouw realiteit. Jouw vertaling van de werkelijkheid naar een realiteit die binnen jouw bevattingsvermogen viel. De gehele werkelijkheid, het geheel aan beschikbare informatie, is namelijk te omvangrijk om te bevatten. Dat geldt voor speler, supporter en coach en scheidsrechter. Voor ieder mens.

Vooringenomen

Van de werkelijkheid zien we weinig en dat wat we zien, openbaart zich aan de hand van een vooringenomen idee.  Dat vooringenomen idee over hoe de wereld is, noemen we een wereldbeeld. Voor onze gemoedsrust moet de wereld constant en voorspelbaar zijn en dus zoekt ons brein naar bevestiging van het wereldbeeld. Doel stellen is doel halen. 

Zijn alle mensen slecht in jouw wereldbeeld, dan zal je veel slechte mensen zien. Zijn alle mensen goed, dan zal je veel goede mensen zien. Geloof je in god dan zie je overal de hand van god. 

Zonder je vooroordeel zie je niets. Je vooroordeel zorgt voor de concentratie en focus die dingen zichtbaar maken. Het vooroordeel zorgt voor contrast tussen waarneming en achtergrondruis.  Het wordt hierdoor zo echt en tastbaar dat de achtergrond buiten het bewustzijn komt te liggen. De ruis valt weg. Je ziet iets. Als je nu, dat wat je ziet, verward met al het zichtbare, ben je dus uit het oog verloren dat je vooroordeel je waarneming stuurt.  Dan zijn je eigen vooroordelen je aan het verblinden en kan je daarna blind worden voor je eigen vooroordelen. Je kan denken dat je een objectieve waarnemer bent. Je bent slechts een gelovige die gelooft dat het echt is.

Bekrompen

Je kunt niet alles horen. Je kunt niet alles zien. Je kunt niet alles weten. Uit de werkelijkheid haal jij je persoonlijke waarheid.  Het is maar net hoe je er tegenaan kijkt.  Welk perspectief je kiest om jezelf te verlichten van je existentiële angst alleen te zijn in een simulatie. De werkelijkheid is overweldigend. Het kan je een eenzaam of een klein gevoel geven. Dat gevoel hebben we liever niet en daarom hebben mensen de neiging om die werkelijkheid te negeren en zich toe te leggen op het tot waarheid verheffen van het persoonlijke wereldbeeld en gemeenschappen te stichten met mensen die dit beeld delen met alle bekrompen gevolgen van dien.

Is meer zien beter?

Blind voor je eigen vooroordelen en overtuigd de waarheid te vinden in alles dat we kunnen zien, ontwikkelen mensen apparaten die de zintuigen te versterken.  Telescopen, microscopen en bodyscanners. We zien meer. We hebben nu beschikking over extra informatie. Meer data. Terabytes aan data. Weten we nu meer of is de werkelijkheid alleen maar groter en complexer geworden? Is er een nieuwe werkelijkheid geschapen waarin je weer van alles kunt vinden dat aansluit bij wat je toch al dacht?

Beperkte realiteit

De dagelijkse wereld van de mens is niet groter dan hij of zij kan bevatten. De wereld van een mens zit in zijn hoofd. Alleen is er veel meer wereld, veel meer werkelijkheid, dan de beperkte realiteit die in een mensenhoofd past. Als je de mens beziet vanuit het perspectief van zijn belevingswereld en dat afzet tegen de immens grote werkelijkheid, lijkt de mens nogal beperkt. Als je wilt oordelen, zou je hem dom kunnen noemen. Als je de mens afzet tegen andere dieren met een centraal zenuwstelsel zie je hoe kolossaal de inhoud van onze hersenen zijn. Dan snap je dat een mens, in relatieve zin, geniaal is. Slimmer dan welk ander dier dan ook. Slim op meer dan één niveau. 

De deur naar een hoger bewustzijn.

Niet alleen zo slim dat zijn hersenen meer kunnen bevatten dan welk ander dier dan ook. Zelfs zo slim dat, als hij daarvoor openstaat, door zou kunnen hebben dat hij slechts een fractie ziet van wat er te zien is. Weten dat er dingen zijn die je niet ziet, schept mogelijkheden. Door hebben dat er veel is dat je ontgaat, stelt een mens in staat de werkelijkheid te onderzoeken aan de hand van vragen en veronderstellingen. Als je niet doorhebt dat bijna alles je ontgaat, is er niets te bevragen en niets te ontdekken. Met tijd en toewijding kunnen al die vragen en veronderstellingen tegen het licht van de werkelijkheid worden gehouden waardoor je die werkelijkheid zijn geheimen kan ontfutselen. Dat is knap. Daar zijn grote hersenen voor nodig.  Toch is de werkelijkheid, voor zelfs de grootste hersenen op aarde, nog steeds te groot om in zijn geheel te kunnen bevatten. Daar zijn we gewoon te dom voor. 

De deur gaat weer dicht

Natuurlijk zijn er altijd mensen die denken dat ze het wel zien. Die denken dat ze alles zien en alles begrijpen. Die geloven daar heilig in. Die leven heerlijk rustig in de bubbel van die gedachte. Het is een gedachte. Het is een idee. Het is een illusie. Kom niet aan die illusie. Die illusie is hun grip op de werkelijkheid. Nee, erger. De illusie is hun werkelijkheid. Hun theorie is hun waarheid en hun waarheid is hun anker en hun houvast. 

Existentiële angst

De onmetelijke omvang van de werkelijkheid maakt dierlijke angsten in ons los. Het geeft een mens een klein, nietig, kwetsbaar en verdwaalt gevoel. Wordt het niet eens tijd dat we daarmee om leren gaan?  Zou het niet mooi zijn als we die existentiële angst zouden kunnen overwinnen? Dan is de noodzaak om gelijk te hebben, gelijk ook een stuk minder. Dat scheelt een hoop ruzie.

Hoger bewustzijn.

Het bewustzijn definieer ik als “dat wat je bewust waarneemt” of “Alles dat je bewust registreert”. Mijn definitie van een hoger bewustzijn is: ”Je bewust zijn van het gegeven dat het meeste je ontgaat, hoe goed je ook kijkt”. Doorhebben dat de werkelijkheid groter is dan je persoonlijke realiteit. De mens is daartoe in staat. Toch wil ik dit niet het menselijk bewustzijn noemen. Er zijn te veel mensen aan wie dit inzicht straal voorbij gaat. Mensen kunnen er rabiaat van overtuigd zijn dat er, buiten hun eigen waarneming om, geen realiteit bestaat. 

Verklaringen voor lager bewustzijn.

De eerste meest simpele verklaring is dat gedeelte van de mensheid de benodigde hersencapaciteit ontberen. Laten we voorbijgaan aan dit vooroordeel. Het is te makkelijk. Het is ook mogelijk dat ze de onbevattelijke grote omvang van de werkelijkheid zo eng vinden dat de zenuwen slechts in bedwang kunnen worden gehouden door dit gegeven met volle overgave te negeren.  In weer andere gevallen omdat men denkt dat het geen zin heeft, contraproductief werkt of niet in lijn is met het persoonlijk belang. Het is ook makkelijker het totaal uit het oog te verliezen, dan je er bewust van te zijn, waardoor elke motivatie het te negeren, al snel voldoende zal zijn om de luiken dicht te trekken of de oogkleppen op te zetten. Bewustzijn en denken kost energie.  Het vraagt om een gemotiveerd mens. 

De eerste openbaring 

Een mens kan zich bij tijd en wijle bewust zijn van hoe weinig hij eigenlijk weet en waarneemt, waardoor hij zich bewust wordt van de immense werkelijkheid die hem, tot het moment dat hij zich hiertoe inspande, totaal ontging. Deze inspanning schept de mogelijkheid om nieuwe dingen te ontdekken in dat universum. Het stelt de geest open voor nieuwe dingen. Als we dat ongecontroleerd zouden doen bestaat de kans dat we verzuipen in een overload aan informatie. We moeten er grip op krijgen. Dat doen we door middel van vooringenomen idee. Een theorie, een wereldbeeld of een religie. 

Flexibel wereldbeeld

Die theorie is niet constant. Door de eeuwen heen komt er steeds weer een nieuwe filosoof, of messias die met weer een andere theorie ervoor moet zorgen dat we grip op de werkelijkheid krijgen. Als je volledig meegaat in een dergelijke theorie dan openbaart de werkelijkheid zich aan de hand van die theorie en zie je dus vooral de bevestiging van dat idee. Je ervaart dat heerlijke “verlichte” gevoel dat de filosoof de ultieme waarheid heeft ontdekt en dat jij de theorie helemaal snapt. Dat jij het licht hebt gezien. Overal waar je kijkt, zie je immers bevestiging van het idee. Ook zal de ontkenning van die ideeën zo onzinnig op je overkomen dat je niet de minste behoefte hebt dergelijke observaties serieus te nemen.  Dergelijke observaties worden afgedaan als de gedachten van een idioot. Een ketter. Een zonderling. Die zonderlingen verenigen zichzelf dan weer onder een nieuwe theorie die volgens hen de werkelijkheid veel beter verklaart. Er is een nieuwe filosofie geboren. Er kan weer een nieuwe filosoof op een sokkel worden gehesen. Nu is de werkelijkheid echt bedwongen. Nu zien we echt “de waarheid”. Een waarheid die precies hetzelfde lot beschoren is als zijn voorganger, omdat de werkelijkheid zich niet laat vangen in een allesomvattende theorie. Niets kan de  werkelijkheid omvatten. De werkelijkheid is daarvoor stomweg te groot en te complex voor en de mens kens allerlei fysieke beperkingen..

Beperkingen

Ten eerste is de mens beperkt in de bandbreedte van zijn zintuigen. Hoe hoger de toon hoe sneller de trilling. Tonen boven de 20.000 trillingen per seconde kunnen mensen niet horen. Hogere frequenties noemen we ultrasoon omdat mensen ze niet kunnen horen en wij mensen de maat der dingen zij. Het zijn de mensen die de woordjes verzinnen. Dat is dus relatief. Een vleermuis kan wel ultrasoon horen.  Die gebruikt het om te vliegen in het donker. Als radar. Die “kijkt” met zijn oren. De hond heeft naast het talent dat hij ultrasoon kan horen, (het hondenfluitje) ook nog eens een neus die 6 miljoen keer beter ruikt dan de onze. De hond “kijkt” met zijn neus en heeft daardoor een vorm van wat wij mensen “X-ray vision” zouden noemen. Hij “kijkt/ruikt” overal dwars doorheen. Ook kunnen honden klokkijken met hun neus.  Honden leren dan de afname van de geur van het baasje in huis te koppelen aan de thuiskomst van die geur. Een honingbij zoekt bloemen met de meeste nectar aan de hand van ultraviolette straling. Wij zien, horen en ruiken dat allemaal niet. Wij zien weer andere dingen. Wij laten het waarnemen namelijk niet over aan onze zintuigen. Onze hersenen doen zoveel met de informatie van onze zintuigen dat je zou kunnen zeggen dat we eigenlijk “kijken” met onze hersenen. Met onze hersenen bepalen we waar we kijken en wat we zien. Waar we op scherpstellen en hoe we dat interpreteren. Die manier van kijken kent ook vele beperkingen. Zonder een idee te hebben waar je naar kijkt, kan je niet zien wat het is. Een context is nodig. Zonder het idee van ruimte is er geen ruimte. Zonder een idee van tijd is er geen tijd. Zonder een idee van de hemel is er geen hemel. Zonder idee van de aarde is er geen aarde. Die ideeën te zamen maken het waarnemen van een horizon mogelijk. Anders zouden hemel en aarde voor je gevoel gewoon in elkaar overlopen. Zonder deze ideeën nemen we alleen maar trillingen waar. Het is de betekenis die we aan die trillingen geven, die ons doet zien. Dit vooringenomen idee helpt ons informatie te halen uit de ons omringende op zichzelf betekenisloze ruis, maar het ontneemt ons het zicht op dingen die niet passen binnen die vooringenomenheid. Dit kan een krachtige illusie opwekken zoals die van de zwevende kraan waar water uit komt. 

Het is in werkelijkheid een doorzichtige fontein met een kraan aan het einde. Onze vooringenomenheid dat het water uit een kraan komt en niet er naartoe stroomt geeft de aanblik van de fontein iets magisch.  

Naast de beperking van de sensoren en de vooringenomenheid is er ook nog de beperking van de focus. Probeer maar eens te kijken zonder ergens naar te kijken. Het wordt gelijk knap vaag.  De vierde beperking is dat een mens binnen die focus gelimiteerd is in het aantal dingen dat hij of zij in een keer kan overzien. Een doorsnee mens is instaat in een klap 7 plus of min 2 dingen te overzien. Zie je zeven stippen dan kan je gelijk zien dat het er zeven zijn. Zijn het er tien dan moet je ze tellen of zeggen dat het er “veel” zijn, tenzij je rainman bent natuurlijk. Dan is er ook nog de belemmering dat we om het geheel te zien moeten uitzoomen waardoor we details verliezen en voor die details moeten inzoomen waardoor we het geheel uit het oog verliezen.  

Elk moment dat je focus ergens anders ligt, kunnen er voor je neus dingen gebeuren die je totaal ontgaan. Dat is heel goed zichtbaar bij de act van de goochelaar/zakkenroller. Hij tikt je op je schouder of hij stelt je een vraag. Heeft u een telefoon bij zich? In de split seconde dat jouw brein offline gaat om deze informatie op te zoeken, ben je blind voor dingen die recht voor je neus gebeuren. Heel kort natuurlijk want er staat een grijpgrage zakkenroller voor je neus. Je concentrerend op het een ben je blind voor het ander. 

Tot slot van dit rijtje beperkingen kom ik dan aan de interpretatie. Hadden we die niet al gehad? Nee. Eerst is er ruis, dan is een vooroordeel, dan zie je iets in de ruis. Je neemt iets waar. De interpretatie is wat die waarneming betekent voor jou. Het is jouw interpretatie. Hieruit volgt dat ieder mens zijn eigen realiteit kent. Je kan dat zien als een enorme beperking. Je daar bewust van zijn schept weer nieuwe mogelijkheden. Het maakt je pijnlijk bewust van de noodzaak tot hoogstaande communicatie. Het kan je ook stimuleren op zoek te gaan naar nieuwe dingen. Er kan zich elke dag een nieuwe wereld aan  je openbaren en dat kan motiverend en spannend zijn. Het kan ook de basis zijn voor je existentiële eenzaamheid.  Je kan je nogal alleen gaan voelen daar in je eigen wereld. Het is jouw interpretatie van de werkelijkheid. Het is niet de waarheid. Het is jouw realiteit. Of dat goed of slecht is, bepaal je zelf door de positieve of negatieve manier van interpreteren.

Het licht zien

Zelfs als je denkt het te begrijpen, omdat je het geanalyseerd hebt, of omdat je de analyse van een ander als zeer verhelderend hebt ervaren, wil dat nog niet zeggen dat die analyse correct en/of zaligmakend is. Zelfs als de analyse je verlicht met het idee van het totale begrip.  De theorie van Freud is daar een mooi voorbeeld van. Als je deze creatieve analyse leest denk je “eureka” ik snap het helemaal. Toch is er nooit enige wetenschappelijke ondersteuning gevonden voor het bestaan van een id, ego, of een superego.  Objectief gezien bestaan die dingen niet.  Kijk je door een psychoanalytische bril naar de wereld dan heb je geen enkel probleem met het waarnemen ervan. Je ziet het overal.  De werkelijkheid heeft de neiging zich te vormen naar je vooroordeel en Freud had nogal een vooroordeel. Over vrouwen bijvoorbeeld. Hierdoor kunnen wij weer een vooroordeel hebben over Freud. Laten we dat vooroordeel even parkeren en ons oordeel uitstellen. Freud heeft namelijk wel degelijk een prestatie geleverd.  Zijn creativiteit in het bouwen van een theorie, die hij waarschijnlijk totaal uit zijn duim heeft gezogen, heeft ons wel degelijk dingen laten zien die tot die tijd in de werkelijkheid verborgen lagen. Zoals het concept van het onderbewuste.  Dat er een realiteit bestaat die niet kan worden waargenomen. Freud gaf de mensheid met dat begrip een weg terug naar de werkelijkheid die we steeds maar weer uit het oog verliezen omdat we teveel vertrouwen op die beperkte waarneming die ons constant in de luren legt. De waarneming die ons alleen die dingen laat zien die ons vooringenomen idee van hoe het is bevestigen, terwijl we diep van binnen weten dat we onszelf aan het belazeren zijn. 

De landkaart en het landschap

Soms wordt aan die werkelijkheid een wetmatigheid ontfutselt die mensen het gevoel kunnen geven de structuur van de werkelijkheid te hebben ontdekt. De werkelijkheid lijkt dan voorspelbaar. Alles dat wordt waargenomen, is dan geheel in overeenstemming met dit nieuwe en kwalitatief hoogstaande vooroordeel, waarna voor het gemak uit het oog wordt verloren dat dit vooroordeel de waarneming stuurt. Alles klopt en blijft kloppen tot het moment dat er van die vervelende mensen opstaan die zeggen “is dit echt zo?”.  Het vooroordeel voor korte tijd negerend, zien deze mensen als snel dingen die de theorie niet kan verklaren. Dat zou betekenen dat de theorie moeten worden herzien of verworpen. In de praktijk van alledag, waar men de elegante theorie die alles verklaard, zijn gaan verwarren met de werkelijkheid, is men er dan als de kippen bij om te verklaren dat er iets mis moet zijn met de waarneming. Het zal wel een meetfout zijn. Je kijkt niet goed. Je ziet spoken. Je bent een complotdenker. Aan de theorie kan het niet liggen.  De theorie is mooi en zorgt voor orde in het universum. De theorie is dogma geworden. De theorie is een geloof.  Het geloof dat theorie en praktijk naadloos samenvallen. Dat landschap en de kaart hetzelfde zijn.

Zie je wel 

De werkelijkheid omringt ons. De werkelijkheid is alles omvattend. De werkelijkheid is overweldigend en ontgaat ons bijna totaal. De werkelijkheid is te groot om te kunnen bevatten. De werkelijkheid is een niet te bevatten overload aan data. Het is wel mogelijk om te snappen dat die werkelijkheid bestaat. Er is een werkelijkheid. Je kan de werkelijkheid niet ontkennen. Je eigen waarneming steekt er alleen bleek bij af. Je eigen waarneming is dan ook niet te vertrouwen omdat er ergens in die oneindige werkelijkheid de ontkenning van jouw eeuwige waarheid kan bevinden. Elke dag zien mensen opnieuw de eigen waarheid in de werkelijkheid en zeggen dan:”zie je wel, dat is overal zo”.

Consequenties

Dan kan consequenties hebben voor je geestelijke gezondheid. Vooroordelen kunnen ervoor zorgen dat iemand depressief wordt en dat ook blijft. Het is mogelijk dat, aan de hand van je vooroordelen (kut wereld, kut mensen), opbeurende dingen je niet meer bereiken. Het is aan de andere kant ook mogelijk dat je het gehele burgerlijke gamma glansrijk doorloopt. Het hele plaatje is perfect. Het hele gezin kan zo op de cover van een maandblad als gezin van de maand en toch ben je doodongelukkig. Je gaat naar de dokter. Die heeft ook een vrouw, 2,3 kinderen, een huis en een hypotheek. Die dokter denkt:”daar kan het dus niet aan liggen”. De dokter denkt dat er chemisch iets niet goed zit in je hoofd. Dat lijkt een logische verklaring. Waarom zou je nog verder zoeken. Fijn dat het niet aan jou ligt. Jij doet alles goed. Je hebt pech. Het overkomt je. Gewoon fysiek. Stofje in je hoofd. Gelukkig heeft de dokter dat stofje dat je hoofd mist in een pilletje zitten. Als je dat pilletje slikt, vraag je jezelf helemaal niets meer af. Het besef dat de waarneembare wereld groter is dan je tijdelijke realiteit verdwijnt naar een diepe donkere achtergrond. Je illusie wordt je realiteit en je realiteit is een illusie. 

Voordelen van vooroordelen

Je ervaring van de werkelijkheid wordt beperkt wordt door je eigen vooroordelen. Je daarvan bewust worden kan genoeg zijn om het patroon te doorbreken. Dat klinkt simpeler dan het is. Het kan simpel zijn. Meestal is dat het niet. Sommige vooroordelen hebben enorme voordelen en kunnen dus niet zonder pijn worden ingewisseld. Het vooroordeel dat je een slachtoffer bent en jij er dus niets aan kunt doen, laat je niet zomaar even varen. Het pleit je zo heerlijk vrij van elke vorm van verantwoordelijkheid.  Je zou nu kunnen gaan denken dat het de vooroordelen zijn die het probleem veroorzaken. Oordeel niet te snel. Zonder vooroordelen zie je helemaal niets. Wees je wel bewust dat je vooroordelen je gevangen houden in een realiteit die slechts zijdelings verbonden is met de werkelijkheid. Geef je realiteit wat ruimte. Sta open voor alternatieve verklaringen. Vraag jezelf af en toe eens af:”Is dat echt zo?” Het helpt.

Mis-comunicatie

Uit “de werkelijkheid”, die te veel factoren bevat om te kunnen overzien, bouwen we onze eigen realiteit. Destilleren we een persoonlijke waarheid. Een te bevatten geheel. Als we die realiteit ten onrechte gaan zien als de algemeen bekende waarheid die geld voor iedereen, kan dit de basis vormen van miscommunicatie. Het maakt namelijk helemaal niet uit of we het goed zien of niet. Als de realiteit niet gedeeld wordt, denkt de ander dat je spoken ziet. Het maakt niet uit of je er juist of onjuist vanuit gaat dat je een groot onrecht is aangedaan. Als je een persoonlijke realiteit gebruikt om boos te worden op iemand die zich niet in diezelfde realiteit bevindt en zich dus van de prins geen kwaad bewust is, komt de persoon, die de storm van jouw woede over zich heen krijgt, in een realiteit te staan waarin iemand “zomaar ineens” naar hem uitvalt.  Het is mogelijk dat deze persoon in die realiteit de aanleiding ziet iets naars terug te zeggen. Wie kaatst kan de bal verwachten. Dat kan escaleren. Je was al zo volkomen terecht boos en nu gaat de persoon die zo overduidelijk op je tenen stond, helemaal geen sorry zeggen. In plaats daarvan gaat hij zich gedragen als een wroegingloze hufter.  De totale miscommunicatie is een feit. 

Die misvatting komt door communicatie aan de hand van de interpretatie van een persoonlijke realiteit die niet in verbinding staat met een gedeelde realiteit. Het maakt niet uit of je terecht of onterecht ontplofte. Het maakt niet uit of de persoon schuldig of onschuldig, schuldbewust, of zich nergens van bewust was. De enige realiteit die gedeeld werd, was de ontploffing zelf. Iets waar zowel schuldige als onschuldige mensen aanstoot aan kunnen nemen. Oordelen, veroordelen en kwaad worden, hebben geen enkele functie in communicatie. Het werkt zelfs averechts.

Ergens in die werkelijkheid ligt steeds een nieuwe nuancering van jouw realiteit op je te wachten. De nuancering is eindeloos. Het aantal perspectieven oneindig. Om daarmee om te kunnen gaan, kan je jezelf dwingen elke dag opnieuw te ontwaken in de zee van oneindige mogelijkheden. De omstandigheden laten dat vaak niet toe. 

We hebben als deelnemer aan het dagelijks leven allerlei afleidingen. In theorie is het mogelijk om open te staan voor nieuwe inzichten, alleen vervalt die mogelijkheid compleet als je niet door hebt dat jouw realiteit niet de werkelijkheid is. Het is jouw interpretatie van de werkelijkheid. Er zijn dus ten alle tijden alternatieve realiteiten denkbaar hetgeen de noodzakelijke zoektocht naar de waarheid tot een onmogelijke opgave maakt. Als je denkt dat wat je ziet de waarheid is, kan je er niet eens aan beginnen. Dan heb je ruzie met iedereen of ben je een volger van een waarheid of heb je volgers die jouw waarheid hoe dan ook willen geloven. Denken dat jouw waarheid “de waarheid” is, kan in het minste geval een communicatie problemen opleveren en dat is iets dat in het ergste geval op een oorlog uit kan draaien. Wat zou er gebeuren als er iemand kwam die zei: “Deze ene interpretatie is de juiste en elke andere manier van interpreteren van deze situatie maakt je een :”Complotdenker”? 

We zijn geland.  Je bent nu astronaut af. Je verlaat je rol van observator en theoreticus en gaat deelnemen aan de praktijk van het leven op aarde. Nu vervalt de notie al helemaal dat de aarde een nietig bolletje is in een oneindig heelal. Jouw wereld, jouw werk, de baas, je hobby’s, je vrienden, je man, je vrouw, je kinderen, je sportclub, de onzinnige paas van iemand die zichzelf desondanks profvoetballer blijft noemen. Dat is jouw realiteit. Iedereen heeft zijn eigen realiteit en die moet niet verward worden met de werkelijkheid. De werkelijkheid is veel groter dan de waarneming. De werkelijkheid is veel groter dan het gedeelte dat je denkt te begrijpen. De werkelijkheid is niet te bevatten. 

Er is dus een werkelijkheid, uit die werkelijkheid halen we onze persoonlijke realiteit en door communicatie kunnen we zien waar die realiteiten elkaar overlappen. In het overlappende gedeelte kan je productief met elkaar communiceren of niet. Nu de vraag: ”Hoe destilleren we die realiteit uit de werkelijkheid.