Niet eens zo heel erg lang geleden in een land hier eigenlijk helemaal niet zo gek ver vandaan was er eens een mens die zijn persoonlijke ervaring verwarde met de totale werkelijkheid. Hij had iets gezien. Er ging ergens iets fout. Hij maakte zich daar zorgen over.
Hij was daar niet alleen in. Iedereen zag het. Iedereen voelde het. Dat was helder en vanzelfsprekend. Daar was hij knalhard van overtuigd. Om zijn zorgen kracht bij te zetten, dikte hij de stelling een beetje aan. Hij zei:’Dit is geen toeval. Dit gaat overal zo”.
Nou ja, aandikken. Hij was er oprecht van overtuigd. Overal waar hij kwam, zag hij het zelfde probleem. Met speels gemak en zonder dat zelf door te hebben, verving hij : “Overal waar ik tot nu toe ben geweest, gaat dit zo” met: “dat gaat overal zo”. Voor hem was dit zonneklaar. Hij vond het eerder vreemd dat andere mensen het niet zo zagen. “Zijn die blind of zo?” Hij kon het niet anders zien.
In zijn belevingswereld waren “overal” en “overal waar hij was geweest.” uitwisselbaar. Zijn “overal” kende wat hem betreft geen uitzonderingen. Wat hem betrof was de toevoeging “waar ik tot nu toe ben geweest” totaal overbodig.
Daar had hij op persoonlijk vlak natuurlijk volkomen gelijk in, wat niet wegnam dat het natuurlijk ook een beetje kortzichtig was. Een vorm van kortzichtigheid die hem natuurlijk makkelijk vergeven kon worden.
We hebben daar allemaal wel eens last van. Het was voldoende geweest om vast te stellen dat, voor het creëren van een beetje helderheid, deze mens zijn beperkte persoonlijke beleving verwarde met de complexe realiteit. Niet onlogisch. Heel menselijk. Niet echt iets aan de hand. Niemand werd er op wrede wijze door benadeeld. Met een beetje goede wil en een beetje vergeving, had iedereen gewoon weer verder kunnen gaan met zijn leven alsof er niets was gebeurd. Met een beetje goede wil en vergeving was het zelfs mogelijk geweest om de broodnodige uitwisseling van levenservaring op gang te brengen die einde had kunnen maken aan dit misverstand. Zoals bijvoorbeeld in de onderstaande dialoog.
Reactie:“Er zijn ook gevallen bekend waar dit niet zo is”,
“Mens: “Oh ja! Waar dan?”,
Reactie:“Nou hier” .
“Mens:”Jeetje dat had ik niet gezien”
Reactie:”Het is dus niet OVERAL zo!”
Mens:”Ja, natuurlijk zijn er uitzonderingen, maar is het daardoor minder erg?”
Reactie: “Nee dat niet”
“Mens:”Als ik nou toegeef dat het niet “overal” zo is, kunnen we dan samen op zoek naar de oplossing?”
Dat hij de neiging had te overdrijven, waar dat niet nodig was, betekende nog niet dat hij de misstand uit zijn duim zoog. Er was wel degelijk iets aan de hand.
Goede wil, vergeving, het uitstellen van het oordeel en de uitwisseling van gegevens zijn goede middelen om dit soort misstanden te lijf te gaan.
In de meeste gevallen gebeurt dat natuurlijk ook. Niet in dit geval. De hoofdpersoon van dit verhaal was namelijk een “bekend” politiek persoon en er was iemand “in de media” die absoluut niet van plan was hem zijn “faux-pas” te vergeven. Hij veroordeelde het krachtig. Hij noemde de verwarring “liegen”.
Om zijn standpunt kracht bij te zetten, keek hij recht in de camera en zei:”Het gaat namelijk helemaal niet “overal” zo. Dat is gelogen!”
Hij vermoedde opzet en kwade wil. Dat was nergens voor nodig. Kwade wil en opzet voegden niets toe aan dit voorval dat, zonder het kind met het badwater weg te gooien, ook met goedaardige kortzichtigheid te verklaren was geweest. De meest voor de handliggende verklaring “lichte overdrijving” werd nu als alternatieve verklaring naar de achtergrond gedrukt en overschaduwd door de kwaadaardige verklaring.
De meeste mensen die naar deze uitzending keken, waren in de veronderstelling dat deze presentator dit natuurlijk niet “zomaar” zei en voor de meeste mensen is, voor het opwekken van het prettige gevoel dat je het snapt, één verklaring ruim voldoende. Alternatieve verklaringen? Geen behoefte aan! Zinloze moeilijkdoenerij!
Via de algemene regel: “waar rook is, is vuur” ontstond het beeld dat deze “leugen” (wat het niet was) niet zomaar een foutje was. Het was niet zomaar willekeurig gedrag. Dit was niet een persoon zomaar eens een keer per ongeluk een leugen vertelde. Neen! Het was een leugenaar! Totaal onbetrouwbaar. Niets wat deze man ooit had gezegd, was ooit waar geweest, of zou dat ooit zijn. Als hij praat dan liegt hij. Dat was compleet helder en zonneklaar.
Dat was de waarheid en zo bleven de mensen bekrompen en kleingeestig. Dat was jammer. Met een klein beetje vergeving en een licht uitstel van het oordeel had een uitwisseling van informatie op gang gebracht kunnen worden die het verschil had kunnen maken. Dan was er geen probleem geweest. Alleen maar een oplossing.
De filosoof in zijn grot ging diep nadenken over de vraag of het echt zo was. Oordelen we te snel? Vergeven we te langzaam? Denken we te snel dat we het snappen? Hij heeft er heel erg lang over nagedacht. Hij was bang om te snel te oordelen. Was bang dat de mensen hem daarover zouden veroordelen omdat mensen die denken het te snappen niet zitten te wachten op een wijsneus die hun verteld dat alles wat ze ooit dachten dat waar was, gewoon een illusie bleek te zijn.